Lieve gemeente,
Elk jaar in februari ben ik mij weer van bewust dat Zeeland boven de Schelde, op een paar plaatsen na, maar zeker Walcheren een grotendeels carnaval-vrije zone is. Best opmerkelijk als je de kijkt dat de omliggende gebieden juist carnavalsbolwerken zijn. Wij weten allemaal hoe dat komt. In Zeeland heeft het Calvinisme al heel vroeg stevige wortels geslagen. En in tegenstelling tot Vlaanderen, dat ook sterk calvinistisch werd in de zestiende eeuw, is dat hier zo gebleven.
In de stad waar ik vandaan kom, Bern, protestants sinds 1528, was carnaval voor vele eeuwen bij wet verboden. In het jaar 1982 is het heringevoerd en vindt sindsdien jaarlijks plaats. Het is vooral een volksfeest nu en heeft nog maar weinig religieuze betekenis. Of dat in de katholieke gebieden in Europa, ook in Zwitserland, vandaag de dag anders is kan ik niet beoordelen. Ik vind het wel interessant om te kijken naar een van de redenen waarom de overheden in protestantse gebieden de carnaval (of de “Fasnacht”) hebben verboden. Natuurlijk was het een afwijzing van katholiek bijgeloof en on-Bijbelse rituelen, maar uit Bern is bekend dat er nog andere redenen een rol hebben gespeeld. Al voor de reformatie hadden de kerk en de overheid bezwaar tegen de manier waarop de mensen op satirische wijze kritiek hebben uitgeoefend tegen de autoriteiten.
De dagen voor de vastentijd waren een uitlaatklep, een gelegenheid om de regels even op te kunnen rekken voordat de strikte regels weer golden.
Voor de overheid was het dus ook een gouden kans om met carnaval als katholiek feest ook gelijk carnaval als potentieel gezagsondermijnend volksgebeuren af te schaffen.
Hoe dan ook, Aswoensdag is geweest en wij zijn in de veertigdagentijd. Een symbolische tijd die ons leidt naar Pasen. Een dag voor elk jaar dat het volk Israël ronddwaalde in de woestijn. Soms denk ik dat de situatie in de wereld het niet toelaat om veertig dagen lang rond te dwalen. Zeker als je ook het gevoel zou kunnen krijgen dat er al veertig jaar en langer wordt rondgelopen zonder echt vooruit te komen als mensheid. Maar dan denk ik ook dat het dwalen van het volk uiteindelijk een doel heeft gehad. Het bereidde de mensen voor op het geschenk dat ze hebben gekregen, het maakte ze misschien dankbaarder.
Als wij nou elke dag in de veertig dagen kort aan denken dat er ondanks alle ellende en problemen in de wereld een uitzicht op een troostvolle en goede toekomst is? Dat geeft aan de ene kant moed om door te gaan in deze wereld. Maar aan de andere kant worden we ook dankbaar voor het geschenk dat wij hebben gekregen- dat wij op Paasochtend tegen elkaar mogen zegen: Christus is opgestaan. Niet de dood, maar het leven heeft de overwinning.
ds. Pascal Handschin
Reacties plaatsen is niet mogelijk.