NIEUW- EN SINT JOOSLAND – Dominee Harold Oechies ging zondag 30 september 2018 voor in de kerk van Nieuwland, waar hij op 13 februari 2000 intrede deed. Onze oud-predikant memoreerde dit feit aan het eind van de goed bezochte kerkdienst.
Door een samenloop van omstandigheden is er geen internetopname beschikbaar van deze dienst. Daarom staat de tekst hieronder afgedrukt.
Orde van dienst
Welkom. Stil gebed. Psalm 27 : 1 en 5. Votum en groet. Psalm 27: 7. Kyriëgebed. Glorialied 474: 1, 4, 5 en 6. Gebed. Kinderen naar nevendienst. Lectorlezing Jesaja 53: 1-11A. Psalm 65: 1 en 2. Marcus 8: 27-9: 1. Lied 313: 1, 2. Overweging. Lied 512. 1 t/m 7. Dank- en voorbede Stil gebed Onze Vader. Collecten. Lied 841 : 1 t/m 4 Zegen.
De preek
Gemeente van onze Heer,
Wie zeggen de mensen dat ik ben? Onderweg naar weer een ander dorp legt Jezus deze vraag zomaar in het midden van zijn leerlingen. Het heeft ze vast even doen stilstaan. Waar komt die vraag vandaan? Twijfelt Jezus eraan of hij wel duidelijk genoeg is geweest in zijn boodschap? Met al die groten groepen mensen achter zich aan en voortdurend op je hoede voor meeluisterende Farizeeën en Schriftgeleerden liggen misverstanden zomaar op de loer. Begrijpen de mensen wel echt wie ik ben? Beseffen ze wel wat dat betekent? Daarover gaat het vanmorgen: Wie is Jezus?
Al lopend komt deze vraag bij Jezus naar boven. Zijn leerlingen gebruikt hij daarbij als klankbord. Zij vangen veel op onder de mensen. Als hij bezig is met genezen of prediken hebben zij hun oren gespitst. In die menigten die hun meester volgen wordt namelijk veel over hem gepraat. Dat hij een nieuwe Johannes de Doper zou zijn of zelfs Elia horen ze hem noemen. In ieder geval vinden de mensen wel dat hij een profeet is. Zoiets antwoorden zijn leerlingen.
En jullie, wie ben ik volgens jullie? Van de algemene vraag -wie zeggen de mensen dat ik ben- legt Jezus de focus nu opeens bij de leerlingen zelf. Al wandelend worden ze voor het blok gezet. Wie is hij voor hen? Het zal even stil zijn geweest, terwijl ze zochten naar een antwoord op deze wel erg directe, heel persoonlijke, vraag. Zoals altijd is het de impulsieve Petrus die als eerste reageert. U ben de Messias! Messias is een hebreeuws woord, dat in het Grieks vertaalt is met Christus. Jezus Christus betekent dus hetzelfde als Jezus Messias. Messias betekent ‘gezalfde’. In het Oude Testament waren in principe alle koningen gezalfd, Messias. Waarom noemt Petrus Jezus de Messias? Wel omdat de joden in Jezus’ tijd heel sterk leefden vanuit de verwachting van een nieuwe koning, een nieuwe Messias. Ze verlangden naar een nieuwe koning David die het gehate Romeinse juk zou afwerpen en een nieuwe tijd van vrede en voorspoed voor Israel zou brengen.
Velen projecteerden hun verlangen naar een nieuwe David op Jezus. Zo ook onze Petrus. U bent de Messias, zegt hij dan ook, de redder uit al onze nood. Nu was er met dat Messiasschap nog iets bijzonders aan de hand. Degene die Messias zal worden, weet dat niet van zichzelf. Vandaar dat Jezus gebaart dat Petrus zijn mond moet houden. Het moest een geheim blijven.
Dan gebeurt er iets heel belangrijks. Jezus voegt een nieuwe dimensie toe aan het woord Messias, dat van de Mensenzoon. Hij sprak hierover in alle openheid, staat er nadrukkelijk bij. Luister maar: Hij begon hun te leren dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en door de oudsten van het volk, de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen zou worden, en dat hij gedood zou worden, maar drie dagen later zou opstaan. Het is het omslagpunt in het evangelie van Marcus. Tot dan toe hoorden we van Jezus alleen over de blijde Boodschap ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws’. Nu ongeveer in het midden van Marcus evangelie komt daar het lijden van Jezus bij. En zijn opstanding uit de dood na drie dagen.
Tot op dat moment had niemand in Israël bij de Messias aan lijden gedacht. Daar was wel over geschreven in het Oude Testament. We hebben er vanochtend over gehoord. Jesaja 53 profeteert over een geheimzinnige lijdende dienaar van de Heer, maar zijn lijden werd niet verbonden met de langverwachte Messias. De gedachte alleen al dat de Messias zou lijden was onzinnig. De Messias zou het kwaad en het onrecht verslaan en alles weer goedmaken in de wereld. Hoe kon hij nu het kwaad verslaan door te lijden en te sterven? Dat leek volkomen belachelijk en onmogelijk.
Jezus woorden slaan bij Petrus in als een bom. Hij heeft altijd geloofd in Jezus als de nieuwe koning David, die zal triomferen. Petrus zag zichzelf al zitten aan de rechterhand van de glorierijke Messias. Maar nu zet Jezus daar zomaar een streep doorheen en Petrus is woest. Dat Jezus het ook heeft over zijn opstanding hoort Petrus niet eens. Dat valt in het niet bij de verpletterende boodschap van Jezus lijden en dood. Petrus voelt zich bedrogen en begint Jezus fel terecht te wijzen. Dit is niet de afspraak! Jezus reageert op zijn beurt even furieus.
Want Petrus wil hem wegtrekken bij zijn roeping en hem terugvoeren naar de wereld van de mensen, waarin alle lijden koste wat kost moet worden vermeden. Dit is een verzoeking, een duivelse verzoeking. Ga terug achter mij, Satan! Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen.
Jezus wijst Petrus hard terecht. Hij laat er geen twijfel over bestaan. De Mensenzoon, Jezus nieuwe invulling van het woord Messias, moet de weg van het lijden gaan. Hij is bewust op weg naar zijn dood om daarna weer op te staan. Dat is waar hij voor is gekomen. Jezus die komt om te lijden, niet om het direct weer goed te maken in deze wereld, zoals Petrus en velen met hem verwachten. Maar hoe kan Jezus het goed maken, het kwaad verslaan, recht en vrede brengen, door te lijden en te sterven? Voor zijn leerlingen was dat onbegrijpelijk.
Is dat voor ons, 21 eeuwen later, anders? Is het voor u en mij wel te begrijpen? Te bevatten? Dat we de vrijdag waarop Jezus stierf goed noemen? Het is een van de grootste mysteries van het christelijk geloof en tegelijk een van haar kernpunten. Ieder jaar weer vieren we dat mysterie in de Goede Week van Pasen. Jezus, de Messias, de Mensenzoon van God gekomen om te lijden en te sterven en weer op te staan om zo toekomst voor ons te openen. Het is de as waarom heen het kerkelijk jaar draait. Met kerst zijn komst, zijn geboorte, met Goede Vrijdag zijn lijden en sterven en op Pasen zijn wederopstanding. Nieuw leven uit lijden en dood. Dat is iets dat je niet kunt verzinnen, want het strijd met alle logica in onze wereld.
Toen zijn eerste leerlingen na Pasen terugkeken op Jezus leven en sterven herkenden ze hem in die man waar de profeet Jesaja eeuwen eerder al over had geschreven. De lijdende dienaar van de Heer. Jesaja 53 tekent hem als een mens, even broos en breekbaar als wijzelf. Onopvallend was zijn uiterlijk, hij miste iedere schoonheid, zijn aanblik kon niemand bekoren. Hij was een man die het lijden kende en met ziekten vertrouwd was, zo vervolgt Jesaja.
Inderdaad Jezus wist ook wat lijden was. Zijn eigen familie accepteerde hem niet en verklaarde hem voor gek. Hij werd naar het leven gestaan door Farizeeën en Schriftgeleerden en zocht bewust naar het gezelschap van de verschoppelingen van zijn dagen. Hoeren en tollenaars, zieken, melaatsen en gehandicapten. Met zieken was hij vertrouwd. En onopvallend qua uiterlijk was hij waarschijnlijk ook getuige de reconstructie van zijn gezicht, dat Amerikaanse wetenschappers een aantal jaren geleden maakten. Je zou hem zo voorbij lopen.
Jesaja vertelt hoe die onbekende dienaar werd mishandeld, maar zich niet verzette en zich in stilzwijgen hulde. Als een schaap dat naar de slacht werd geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders, deed hij zijn mond niet open. De parallellen met Jezus liggen opnieuw voor het oprapen. Verraden door een van zijn eigen leerlingen en in de steek gelaten door de anderen liet Jezus zich gevangennemen. Hij verzette zich niet en liet zich martelen en naar het kruis leiden. Daar stierf hij een gruwelijke dood. Als er iemand weet wat lijden is dan hij wel.
En daarmee komt God ons in Jezus heel dichtbij. Een God die broos en breekbaar durft te zijn, net als wij. Een God die ons lijden niet onbewogen gade slaat vanuit zijn hoge hemel, maar zelf afdaalt om het te ondergaan, de pijn mee te beleven, het lijden van binnenuit te leren kennen. Wij hebben een God die niet een cultus bouwt rond onze gezondheid, maar die met ziekte vertrouwd is. Die God heet Jezus, heet Christus, heet Messias, Mensenzoon en man van smarten, heet gekruisigde. Kwetsbaar is zijn naam.
Hij kent de ervaring die ook zieken vaak hebben, en ouderen die steeds minder kunnen, en iedereen die niet zo goed mee kan komen in een cultuur waarin gezondheid de norm is. Onopvallend was zijn uiterlijk, hij miste iedere schoonheid, zijn aanblik kon ons niet bekoren. Hij werd veracht, bespuwd en geslagen door mensen.
Onze gewonde heelmeester is Hij. Onze ziekten droeg Hij, ons lijden nam Hij op zich. Deze Jezus is erbij als wij in ons leven door een donker dal gaan (Psalm 23). Hij weet hoe dat voelt, want hij moest er zelf ook doorheen. Denk bij Jezus als onze gewonde heelmeester maar eens aan Jezus als de Goede Herder, die begrip en mededogen uitstraalt. Aan zijn zorgen wil je je toevertrouwen. Want hij is een ervaringsdeskundige, een lotgenoot, hij weet wat wij doormaken. Een voorbeeld ook is Jezus in hoe hij omgaat met wat er op zijn weg komt. Hij gaat het kwade niet uit de weg, verloochend zichzelf niet. Hij neemt het als een kruis op zich en draagt het. Zo mogen wij dat ook, als mensen die naar hem Christenen heten. De verantwoordelijkheid dragen voor wat er op ons pad komt. Aan goed en aan kwaad. Ons spreekwoordelijke kruis op ons nemen en dragen in de wetenschap dat wij daarin niet alleen zijn, want Jezus de Goede Herder, de man der smarten is ons daarin voorgegaan. Of zoals we het zo dadelijk zullen zingen: O Jezus hoe vertrouwd en goed klinkt mij uw naam in ’t oor, uw naam die onze wonden heelt, die onze dood en zonde deelt, uw naam die mij geloven doet: Gij gaat mij reddend voor. Amen.
Comments are closed.