Geschiedenis kerk Nieuw- en Sint Joosland

Het begin, de tweede helft van de 17e eeuw

Rechtsonder de Oud Sint Jooslandpolder. Daarboven de Middelburgse Polder.

De inwoners van Nieuwland en Sint Joosland waren aanvankelijk kerkelijk ingedeeld in Arnemuiden. De bevolking zegde in 1650 toe het begin van de kerkbouw te financieren. Het stadsbestuur gaf 12 maart 1650 toestemming voor de bouw. De kerk werd gebouwd in de Middelburgsche Polder, toen nog grondgebied van Middelburg. De bouw kostte f 2.665,60. De leden droegen f 2000 bij, de rest kwam uit de stadskas. Midden op het dak stond een torentje, waarin op 20 augustus 1650 de klok van de Zusterkerk uit Middelburg is gehangen. De eerste kerkenraad bestond uit de ouderlingen Marinus Cornelus Vriese en Pieter Jacobus de Maecht en de diakenen Adriaan de Coninck en Engel Janssen. Zij werden op zondag 20 november 1650 in het ambt bevestigd. Vrieze overleed 20 december 1653 op de leeftijd van 80 jaar en was waarschijnlijk de eerste die in de kerk is begraven.

Het eerste huwelijk in de kerk is gesloten op 20 oktober 1650 en wel dat van Cornelis Michiels(e) en Cornelia Pieters(e). Op 26 december werd voor het eerst een kind gedoopt. Dat was Jacomijnken, dochter van Tobias van Woutergem en Anna Matheeus. Geert Willemse(n) en Aarnoudt Cornelisse(n) warenop 8 januari 1650 de eersten die belijdenis des geloofs aflegden.

Op 15 januari 1651 is voor het eerst het Heilig Avondmaal gevierd. Het avondmaal werd viermaal per jaar bediend. Voorafgaand aan het Heilig Avondmaal werden alle leden bezocht door de predikant en een lid van de kerkenraad. Zo nodig werd censura morem toegepast. In de beginjaren werden telkens kort voor de viering nieuwe lidmaten aangenomen. Zij konden vervolgens aan het avondmaal deelnemen. De opkomst was trouw. Op 13 oktober 1653 waren alle leden aanwezig bij het avondmaal, behalve een vrouw die in het kraambed lag.

Op 24 november 1652 kreeg Nieuwland een eigen armenkas. In 1652 werd een consistorie aan de kerk gebouwd en een regenbak. Voor de consistorie verleenden de Staten van Zeeland een subsidie van 150 gulden.

Veel inwoners van Nieuwland en Sint Joosland droegen achternamen die op ‘se’ eindigden, meestal gekoppeld aan een jongensnaam. Zo waren bij het verkiezen van kerkenraadsleden in 1652 de volgende dubbeltallen gesteld. Voor ouderling: Nicolaas Hendrikse(n) en Rochus Andriesse(n), voor diakenen: Johannes Antheunisse(n), Johannes Leendertse(n), Adriaan Jacobse(n) en Adriaan Cornelissse(n). In de geschiedschrijving van Nieuw- en Sint Joosland van Walraven en Polderdijk worden de namen vermeld met een ‘n’ op het eind.  Voor ds. Johannes Miggrodius werd in 1652 een huis gekocht.

In 1655 werd een biddag gehouden voor de uit Italië verdreven Waldenzen. Een voor hen gehouden collecte bracht 7 pond, 12 schellingen en 8 groten op. In 1664 offerden de Nieuwlanders zelfs 17 pond voor deze verdrukte geloofsgenoten. De liefdadigheid van de kleine gemeente was in die tijd alom bekend. Ook in de 19e eeuw wordt er in Nieuwland zeer veel gegeven bij de jaarlijkse inzameling voor de armen. Per persoon was dat soms driemaal zoveel gegeven als in naburige dorpen. Zo meldt de Middelburgsche Courant van 6 juli 1870 voor Nieuwland een opbrengst van f 6,40 en voor het grotere Arnemuiden van f 4,70. Dit was het gevolg van de grote welstand van de elite.

Zuidweg in Welzinge

In de 17e eeuw en daarna werden soms kerkenraadsleden benoemd die in Welzinge woonden. Dat was wel het grondgebied van Ritthem, maar een deel van deze ambachtsheerlijkheid lag nu eenmaal dichter bij Nieuwland, dus ging men daar ter kerke. Hetzelfde geldt voor de inwoners van het ‘havenhoofd’, ofwel de buurt rond die wordt gevormd door de huidige Nieuwlandseweg oostzijde, Veerdam, Zaagmolenpolder en Zaagmolendijk. Dit gebied ligt tegen Nieuwland aangeplakt, hoewel tegenwoordig gescheiden door de A58. Tot kort voor de opheffing van de gemeente

Hoeve aan de Nieuwlandseweg

Nieuw- en Sint Joosland is van door het wereldlijke gemeentebestuur vergeefs geprocedeerd om deze buurt te mogen annexeren. Daardoor moesten de inwoners voor gemeentelijke zaken altijd de reis naar Middelburg maken, wat voor de toenmalige begrippen een eind weg was. Wie van Middelburg en omstreken richting Nieuwland trok ging ‘uut’en lande’, zo staat afgedrukt in een oud verslag.

De kerkenraad besloot 1 juni 1694 dat iedereen die een vrije zitplaats had op de stoelen of in een bocht, daarvoor 2 schellingen moest betalen. De opbrengst was voor de armlastige diakonie.

Herberg De Roode Leeuw, waar van 1657 tot en met 14 juni 2014 horeca werd bedreven.

In de 17e eeuw werd veel geklaagd over het zedenbederf onder de bevolking. Met de regelmaat van de klok moesten leden zich voor de kerkenraad komen verantwoorden wegens ongepast gedrag. Dat leidde dan tot vermaan of zelfs kerkelijke censuur. Reeds op de Nationale Synode van 1618-1619, gehouden te Dordrecht, werd gewag gemaakt van het feit ‘dat men de landliedezen zeer bewaarlijk van hun spellen of van hun werk in de kerk kon trekken’. Men wilde boetes stellen op ‘het verzuim van de catechismusprediking, op spellen en zuipen’. Die gebruiken waren gemeengoed bij marktdagen, kermissen, maaltijden, bruiloften, sportvissen, vogelvangen, balslaan, komediespelen, dansen, boelhuizen en gelagen, zo melden de verslagen. Ook op sabbatschennis wilde men boetes stellen. In die tijd bestond alleen het kerkelijk huwelijk. Dat werd dan gesloten tijdens de ochtenddienst. Daarna was het veelal groot feest, zodat de tweede dienst, waarin de catechismus werd gepreekt, erbij inschoot.

Wel en wee van de kerk in de 18e en 19e eeuw
Op 8 juni 1717 werd een woning op de hoek van de Veerstraat en de Langeweg gekocht en tot pastorie ingericht. Deze stond ongeveer op de plaats van het huidige dorpshuis. In 1740 is de lichtkroon gekocht, die de kerk nog steeds siert. Door groei van de gemeente werd op 7 juli 1771 het aanbouwen van twee zijvleugels en een toren aanbesteed. Op 20 november 1791 waren de eerste diensten in de ruim een derde grotere kerk.

Tijdens de bediening van dominee Lambertus Kruiswijk werd in 1774 de berijming van Datheen vervangen door de ‘nieuwe’ van 1773. In Arnemuiden, Westkapelle leidde dat tot grote tegenkanting. In Nieuwland verliep de overgang veel gemakkelijker. Op 1 januari 1807 was de officiele invoering van het Evangelisch Gezangboek. Dat leidde in kerkelijk Nederland tot grote beroering en werd een van de oorzaken van de Afscheiding van 1834. In Nieuwland was van onrust rond de komst van dit boek met 192 gezangen geen sprake.

In 1811 werd een college van kerkmeesters ingesteld. Vanaf 1819 werden zij kerkvoogden genoemd. In 1820 kwam er een college van notabelen. Dit gezelschap hield toezicht op het beheer, waarvoor de kerkvoogden verantwoordelijk waren. Tegenwoordig heten de kerkvoogden kerkrentmeesters en is het college van notabelen verdwenen.

In 1815 werd voor de weduwen van de bij Slag bij Waterloo gesneuvelde landgenoten het vorstelijke bedrag van 37 pond, vijf stuivers en acht groten gecollecteerd. De beroemde slag is uitgevochten op 18 juni 1815.

Dominee Jutting, die van 1819-1841 in Nieuwland stond had een traktement van 900 gulden per jaar, naast tien zakken tarwe en zes voeren mest voor de tuin. Dat laatste was hem zeer naar de zin omdat hij graag tuinierde.

Kerk voor de verbouwing van 1993 toen de banken plaats maakten voor stoelen.

Tussen 26 oktober 1872 en 19 februari 1878 was de gemeente vacant. In die tijd werd 21 maal een beroep uitgebracht. Zelfs is geprobeerd een hulpprediker uit Bohemen (Tsjechië) naar Nieuwland te krijgen en werd een beroep uitgebracht op een predikant uit de eveneens Tsjechische landstreek Moravië.

Tot in de twintigste eeuw werd de kerkelijke tucht zeer streng gehandhaafd. Zo werd rond het einde van de 19e eeuw Simon Janse verwijderd van de ringrijderij op Pinksterdrie. Dat gebeurde hoogstpersoonlijk door dominee Kwint. Wie met Pasen voorafgaand aan dit evenement belijdenis des geloofs had afgelegd mocht namelijk niet mee doen aan het festijn, zo luidde de regel.

Tweede kerk
Omdat de kerk aan het einde van de 19e eeuw bouwvallig werd, viel het besluit een nieuwe te bouwen. Nadat op zondag 26 februari 1882 door ds. Reinders uit Middelburg voor het laatst in de kerk was gepreekt, werd begonnen met de afbraak. Op 6 mei 1883 is de huidige kerk geopend in een dienst die geleid werd door dominee J. Riemens uit Middelburg. Het gebouw is een zaalkerk met gotische ramen. Aan de weerszijden van de toren zijn twee gevelstenen. Op de linker staat te lezen: De eerste steen is gelegd door den heer A. van Waarde den 30 juni 1882. Op de rechter staan de woorden: Eben Haëzer.

De twintigste eeuw
De kerk onderging in 1962 een opknapbeurt, waarbij het houtwerk werd geschilderd en gevernist. In 1964 werden de avondmaalstafel en het doopvont aangeschaft, welke het gebouw nu nog sieren. In 1965 is de huidige pastorie gebouwd aan de Oude Rijksweg 47. Dominee Siderius kon er bij zijn komst nog niet in en kreeg tijdelijk onderdak bij kerkvoogd D. A. van Nieuwenhuijzen. Op 3 juni 1976 werd het nieuwe kerkorgel in gebruik genomen.

Sinds 1 juli 1976 vormt de gemeente een combinatie met die van Ritthem.

In 1983 zijn de glas-in-loodramen van de kerk gerestaureerd. Daartoe werd op 30 april o.a. een bazaar gehouden. De restauratie van de ramen viel samen met het honderdjarig bestaan van het gebouw. Dat is zondag 1 mei 1983 gevierd met een herdenkingsdienst waarin dominee H. E. Vermeulen voorging. Aan de dienst werd meegewerkt door het Nieuwlands Dameskoor o.l.v. J. van de Berge. Organist was Cees van der Ent, Petra de Visser speelde cornet, terwijl Marjan Dellebeke solozang voor haar rekening nam.

In 1991 is de kerk heringericht. De verwarming is toen vervangen. De houten vloer maakte plaats voor een stenen en de houten banken voor stoelen. Bovendien werd een keuken ingericht en werd de kerk geschikt gemaakt voor multifunctioneel gebruik. Financieel werd het karwei mogelijk gemaakt dankzij de offervaardigheid van de Nieuwlanders, ook van mensen die geen lid waren van onze gemeente. Per inwoner werd 36 gulden opgehaald. Bovendien hebben veel vrijwilligers meegewerkt, wat de kosten drukte. De wijzerplaten en wijzers van de toren zijn in de periode oktober/november 1991 gereviseerd. In 1994 heeft de burgerlijke overheid de kerktoren gerestaureerd.