
Een dankbare ouderling en een boze bakker
Hoe landen mijn preken bij kerkenraad en gemeente? Dominee Kan hoort daar pas iets over wanneer hij al zes jaar in Nieuwland staat: ,,Ruim zes jaar bleef ik in mijn eerste gemeente, waar ik met opgewektheid het volle ruime Evangelie mocht preken en geen Zeeuwse koorts kreeg, waarvoor men ons bang gemaakt had. Ik kreeg menig beroep naar elders maar bleef omdat niets mij tot heengaan dwong en alle verandering geen verbetering is. Intussen kreeg ik menige ervaring op allerlei gebied. Droeve en blijde (…)
Nog staat mij voor den geest die namiddag toen na de behandeling de eerste zondag uit onze catechismus een hoogbejaarde ouderling op mij toetrad, mij de hand gaf en met tranen in zijn oog tot mij zei: ‘Nu heb ik zestigmaal de catechismus gehoord en nu heb ik die pas voor het eerst goed begrepen.’ Dat gaf de jonge man goede moed! Tot dusver had nog nooit één der kerkenraadsleden een enkel woord over mijn prediking gezegd, noch ten gunste en noch ten ongunste! En toch hebben de predikanten – ook in onze tijd – zulk een woord soms nodig. Niet om te vleien, maar om te waarderen en voor de volgende zondag nieuwe moed te hebben voor hun arbeid. Wat het voor mij betekende blijkt uit het feit dat ik het na 45 jaar nog niet vergeten ben!
Het oordeel was echter niet altijd even gunstig. Nog herinner ik mij dat een bakker, terwijl hij vlak voor mij zat in een der overdekte banken, plotseling opstond en de kerk verliet. Ik meende dat hij niet wel geworden was en daar hij vlak bij de kerk woonde ging ik na de dienst eens horen wat er aan de hand was. Hij bleek niet ziek te zijn, maar was boos omdat ik in mijn preek de mensen met de dieren vergeleken had! Dat was ook zo. Bij de behandeling van de tekst Mattheus 5 vers 3 (Zalig zijn de armen van geest) had ik ook het zesde vers aangehaald uit Spreuken 6 (Ga tot de mieren gij luiaard). Dat sloeg op hem en dat kon hij niet verdragen. Daarom was hij de kerk uitgegaan en hij kwam er nooit meer in. Opmerkelijk dat ik – zonder het te weten – de spijker op de kop had geslagen. Hij wilde liever slapen dan brood bakken. Hij was een luiaard en eindigde zijn leven door zijn gebruik van sterke drank in armoe.”
Volgende keer: de wonderbaarlijke genezing van bakkersknecht Bartholomeus Mattheus.
*Onder de titel ‘Herinneringen uit den Ouden en Nieuweren Tijd’ schreef dominee Arnold Izaäk Kan over gebeurtenissen tijdens zijn predikantschap. Hij publiceerde zijn memoires in de Velpsche Kerkbode. Omdat hij van 1862-1870 in Nieuwland stond blikt hij vaak terug op zijn lotgevallen in die tijd. Kan geeft daarin een boeiende kijk op de Nieuwlandse samenleving.
Wim Staat
Reacties plaatsen is niet mogelijk.