Bijpraten

door Kees Simons
Reizen doe ik graag, maar thuis zijn ook.

In goede doen zie ik niet op tegen een ritje naar München- ruim 800 kilometer is geen probleem op een dag. Maar onder druk van het even iets minder vertrouwde doen, toch maar voor de heenweg een hotelletje geboekt in Koblenz, halverwege. Niet gaan was geen optie- de verjaardag van je oudste dochter is toch wel enige inspanning waard, niet waar? In de duisternis (zo laat was het al) bij het hotel aangekomen, idyllisch gelegen op een industrieterrein, belooft de automaat een pilsje: uitnodigend keek een flesje, vastgemaakt met een touwtje, je aan. Maar na de nodige handelingen, vermeldt het display: leer. Mijn tong ja, maar het apparaat ook? Volledig leeggedronken, dus.

In München is het wel goed gekomen, maar de start was met appelsap- ook niets mis mee.

Een mens kan zijn gewoontes hebben, maar soms …moet het even anders.

Op de terugweg een andere, betere, gewoonte veronachtzaamd: op zondag je huiswaarts spoeden, in plaats van naar de tempel. Niet dat het de bedoeling was: oorspronkelijk zouden mijn zoon en ik een week eerder gaan, de derde zondag van de maand, en dan had ik de Nederlandse kerkdienst in München kunnen bezoeken, waar de oud-dominee van Koudekerke, Kees den Hertog, voor zou gaan. Jammer – de verkeerde zondag- dan maar fluks naar huis, terend op ook een voormalig predikant van Koudekerke die ons de ruimhartige zaaier had voorgehouden.

Maar waar ik me graag wat in had willen verdiepen, is de vraag: hoe leeft zo’n Protestantse, Neerlandse, gemeente in een omgeving als München?

Leef je als (kerk)mens ook in een vertrouwde, eigen bubbel?

Doen we dat niet allemaal: leven in de eigen bubbel?

Eenmaal thuis, voel ik me ook weer thuis.

Misschien wel te veel?

Of kan dat niet?

Reacties plaatsen is niet mogelijk.